Bekijk nu onze carrièremogelijkheden
Tenzij het anders werd gevraagd, hebt u toegang tot de geavanceerde functies van de Diana-centrale via de code ‘321’. De Diana 3-centrale ondersteunt tot 128 verschillende gebruikerscodes, met verschillende rollen en rechten. Voor meer details verwijzen wij u door naar paragraaf 4 van de gebruikershandleiding.
De detectoren die zijn aangesloten op de transmissiekanalen van de adresseerbare Diana-centrales knipperen kort wanneer ze door de centrale worden bevraagd (ongeveer om de 4 seconden). Zo zijn we er zeker van dat ze werken. Als u dat wil, kan dit knipperlicht door een van onze technici wordt uitgeschakeld.
Bij het ontwerp van de installatie werd uw branddetectiecentrale afgemeten om te voldoen aan de vereisten van de NBN S21-100-norm. De 2 meest voorkomende gevallen zijn 24 of 72 uur autonome stand-bystand, plus 30′ alarm en een veiligheidsmarge. Vergeet niet hier rekening mee te houden naarmate het systeem zich verder ontwikkelt en uitbreidt.
Er kunnen zich twee scenario’s voordoen:
– als uw alarm is aangesloten op een alarmcentrale, zal deze dispatching de nummers bellen die in uw contract zijn overeengekomen in functie van de scenario’s.
– als uw alarm rechtstreeks belt naar verschillende leden van uw organisatie, worden de nummers in de alarmen geconfigureerd volgens de lijst die u ons hebt gegeven bij de ingebruikname.
Met de kleine zwarte plastic resetsleutel die bij elk van onze knoppen wordt geleverd.
Op uw adresseerbare Diana-centrale kunt u paragraaf 7.2.3 van de gebruikershandleiding raadplegen.
Op uw adresseerbare Diana-centrale kunt u paragraaf 7.2.3 van de gebruikershandleiding raadplegen.
Nee, de rookafvoer maakt deel uit van een ander gebied inzake branddetectie, dat we “RWA” noemen, voor “rook- en warmteafvoer”.
Wanneer er brand uitbreek, wordt de timer gestart: elke seconde is kostbaar om menselijke verliezen te voorkomen.
Om noodinterventies te vergemakkelijken, bezorgen we al onze klanten geïllustreerde instructies voor het gebruik van onze Diana 3-centrale in geval van een alert/alarm.
Wat u erop kan vinden:
· Een vereenvoudigd “brandalarm”-scenario met 5 duidelijke stappen tijdens een evacuatie, maar ook een terugkeer naar de normale situatie van uw installatie
· Een vereenvoudigd scenario in geval van een “fout”-waarschuwing
· Een eenvoudige ondersteuning die de reactietijd verbetert en stress vermijdt in een noodsituatie.
U moet een onderscheid maken tussen de oplevering van de werken (voorlopig of definitief) en de oplevering door de controle-instantie conform de geldende wetteksten en normen, zoals NBN S21-100 en NBN S21-111. Dit mag nu niet verwarren met “in goede werking”, dat geen garantie biedt voor de conformiteit.
Artikel 152 van de wet van 2 oktober 2017 betreffende de private en bijzondere veiligheid (laatst gewijzigd in mei 2019) vermeldt uitdrukkelijk de nood om een twijfelcontrole te doen – en verbiedt dus geautomatiseerde oproepen naar 112.
Sommige hulpverleningszones vragen echter een rechtstreekse transmissie voor bepaalde gevoelige organisaties of hebben dat soms in het verleden al gevraagd.
In de praktijk configureert Bemac de transmissie conform de vraag van de klant, in functie van de afspraken met de hulpverleningszones en de brandscenario’s die voor die specifieke site werden gekozen.
Exacte verwijzingen naar de wetgeving:
Wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid (B.St. 31.10.2017, van kracht op 10.11.2017), gewijzigd bij de wetten van 21 maart 2018 (B.St. 16.04.2018, van kracht op 25.05.2018), 3 april 2019 (B.St. 09.04.2019, van kracht “nader te bepalen”) en 9 mei 2019 (B.St. 05.06.2019, van kracht op 15.06.2019)
Download hier onze algemene voorwaarden.
Indien de aansturing een must is voor de veiligheid van het gebouw, moet een kabel met functiebehoud (brandbestendige “FR2”-installatie) of gelijkwaardig worden geplaatst, tenzij het een fail-safe aansturing is. Dit is bijvoorbeeld het geval met branddeuren die worden opengehouden door een elektromagneet: zij sluiten in geval van een kabel- of stroomstoring.
In een conventioneel systeem maken alle elementen op dezelfde kabel deel uit van dezelfde zone. In een adresseerbaar systeem heeft elk element zijn eigen adres op een communicatiebus. Dit systeem levert dus veel betere prestaties, aangezien de plaats van het incident veel preciezer kan worden bepaald en dit de toekomstige uitbreidingen veel makkelijker maakt.
U kan het hoofdstuk 7.2.3 van de Diana 3 gebruikershandleiding raadplegen.
We gebruiken cookies en soortgelijke technologieën om uw voorkeuren aan te passen, verkeer te analyseren en de effectiviteit van campagnes te meten. U stemt in met het gebruik van onze cookies door verder te surfen op deze website. Lees meer over ons privacybelei.